Door Areaal Advies
  • Column

De Arbonorm geldt voor iedereen – maar niet voor veel werknemers in het onderwijs

Bart de Grunt gaf onlangs in zijn opiniestuk in de Volkskrant een goed inzicht in de problematiek van onderwijshuisvesting en kwam gelukkig ook met oplossingen hiervoor. Het toeval wil dat wij net bezig waren met een artikel over hetzelfde onderwerp, dat hier naadloos op aansluit. Ter ondersteuning aan de oproep van Bart publiceren we dit graag hier.

De huisvesting van ons onderwijs is zo matig dat 390.000 van de meest belangrijke mensen in onze samenleving werken met een aangepaste Arbonorm.

De Global Competitiveness Index (GCI) van het WEF geeft aan wat de meest concurrerende economieën ter wereld zijn. Nederland stond in 2019 op de vierde plek. De top vijf van de wereldwijde ranglijst bestaat uit Singapore, VS, Hong Kong, Nederland en Zwitserland.

Nederland heeft volgens de GCI een zeer open, dynamische economie (tweede plaats) met een hoogwaardige fysieke infrastructuur (tweede plaats), een stabiel macro-economisch beleid (eerste plaats), een efficiënte overheid met goed functionerende instituties (vierde plaats) en een zeer goed opgeleide beroepsbevolking (vierde plaats). En vooral dat laatste is opvallend in de context van dit stuk.

Nederland heeft een kenniseconomie en is daar trots op, terecht ook. Wereldwijd een vierde plaats als het gaat om opleiding van de bevolking, maar toch nog potentie om te stijgen door een kleine verandering van mindset. Dit heeft te maken met de onderwijshuisvesting en vooral specifiek met de complexiteit van het onderhoud van het de panden die we voor het onderwijs gebruiken.

Verantwoordelijkheden onderwijshuisvesting

onderwijs en speciaal onderwijs en krijgen voor de financiering hiervan elk jaar een bijdrage uit het Gemeentefonds. Het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en het hoger onderwijs zijn zelf verantwoordelijk voor hun huisvesting.

Voor het onderhoud van het schoolgebouw zijn de schoolbesturen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs verantwoordelijk. Schoolgebouwen moeten daarbij voldoen aan de huisvestingseisen in het Arbeidsomstandighedenbesluit (de Arbowet) en het Bouwbesluit.

De verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting is verdeeld tussen gemeente en schoolbestuur. De wetgever heeft de verdeling van verantwoordelijkheden beschreven. Nieuwbouw en uitbreiding doet de gemeente, onderhoud en exploitatie is voor het schoolbestuur, tussentijdse kwaliteitsverbetering en renovatie wordt aan het overleg tussen gemeente en schoolbestuur gelaten.

Uiteindelijk komt het erop neer dat schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor dingen waar ze primair geen verstand van hebben. Ze hebben niet genoeg middelen hebben om het onderhoud op een goede manier vorm te geven en daar komt dan nog bovenop dat de schoolbesturen hierover ook nog een discussie met de gemeente moeten voeren. Gemeenten komen daarbij in de regel pas in actie wanneer een school totaal is uitgewoond en moet worden herontwikkeld of gesloopt. Deze formule hanteren we nu al jaren en is bewezen onsuccesvol.

Een bewijs van die onsuccesvolle aanpak zijn de energielabels van scholen. Een energielabel geeft aan hoe energiezuinig een gebouw is en welke energiebesparende maatregelen nog mogelijk zijn. Dat betekent dat wanneer het label beter is, de gebruiker een lager energieverbruik heeft.  Zowel scholen als kantoren hebben sinds 1 januari 2023 een label-C-verplichting. Ruim 25 procent van de basisscholen heeft label D of lager. Vergelijk dit eens met de kantorenmarkt waar slechts 10% label D of lager heeft. Bij de kantorenmarkt is van 35% niet bekend welk label ze hebben; bij scholen is dat ruim twee keer zo veel: 79%. Het eigenaardige hiervan is dat de eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor het opmaken van het energielabel en in het geval van scholen is dit degene die de wetgeving heeft gemaakt: de overheid zelf…

Energielabels van schoolgebouwen in het basisonderwijs. Bron: Areaal Advies

Geen verandering zonder een andere manier van kijken naar scholen

Waarom zou je een school volledig laten verslonzen om daarna nieuw te bouwen, terwijl met een beetje onderhoud de levensduur en het genot aanzienlijk verlengd en verbeterd kan worden? Dat komt onder meer omdat op dit moment schoolgebouwen worden gezien als een kostenpost in plaats van kapitaal; ze komen zelfs op geen enkele balans terug, noch bij de gemeente, noch bij de scholen. Anders dan binnen de kantorenmarkt is dit pure kapitaalvernietiging; daar komt nog eens bij dat dit gemeenschapsgeld is dat wordt vernietigd.

Waarom wordt er vanuit de (rijks)overheid dus niet wat commerciëler gekeken naar een enorme hoeveelheid gebouwen in het land waar met een kleine verandering van de afspraken over verantwoordelijkheden op de lange termijn veel geld kan worden bespaard en veel meer gebruikersgenot kan worden ervaren? Win-Win! En dan heb ik het nog niet eens over de winst die behaald wordt op het gebied van scholing zelf. Het is bewezen dat kinderen beter leren in een groene en frisse omgeving.

Ook leerkrachten werken nu dus in een omgeving die niet voldoet aan de Arbonormen die, bijvoorbeeld, op de kantorenmarkt gelden. Waarom laten we de 390.000 mensen die werkzaam zijn in deze scholen in een omgeving met een aangepaste Arbonorm werken? Als we dan toch zo trots en afhankelijk zijn van onze kenniseconomie, waarom investeren we er dan niet in om die op een zo hoog mogelijk niveau te houden?

Integraal Huisvestingsplan

Schoolbesturen en gemeenten kunnen in het IHP duidelijke afspraken maken over verantwoordelijkheden en geldstromen, in gelijkwaardigheid en vanuit gezamenlijke ambities, passend bij de lokale opgave voor wat betreft de onderwijshuisvesting. Geldstromen worden bijeengebracht voor de levenscyclusbenadering van het gebouw (Total Cost of Ownership).

Hier kan dus door een verandering op lokaal niveau al een verschil gemaakt worden door gemeenten zelf, maar vaak hebben ook gemeenten niet de middelen om hier geld voor vrij te maken.

Wanneer een gemeente een up-to-date vastgesteld IHP heeft kan dit de huisvesting van het onderwijs veel goed doen. Op dit moment zijn gemeenten nog niet verplicht om een IHP te hebben, maar in alle waarschijnlijkheid zal deze verplichting er vanaf 1 januari 2025 wel komen.

Gemeenten en schoolbesturen moeten afspraken maken die vooral de leerlingen en leerkrachten ten goede komen. Niet alleen op het gebied van het onderhoud en beheer van de schoolgebouwen zelf, maar ook op het verduurzamen ervan. Want die uitdaging komt er de komende jaren bovenop. Uiteraard speelt geld een rol, maar in plaats van het wijzen op de verantwoordelijkheden van de ander, kunnen we beter kijken hoe we zuiniger omgaan met het vastgoed en de samenwerking opzoeken. Benut elkaars expertise. Alle partijen hebben een gezamenlijk doel: een fijne en gezonde leeromgeving voor onze kinderen.

Wilt u meer weten over hoe afspraken kunnen worden gemaakt, heeft u hulp nodig bij het opstellen van een IHP of wilt u meer weten over het verduurzamen van (school)gebouwen? Neem dan contact met ons op!